Quick-Step start 18e sponsorjaar met nieuwe campagne
In 2016 start Quick-Step aan het 18e jaar als een van de hoofdsponsoren van het Etixx – Quick-Step Cycling Team. Met een splinternieuwe campagne laat Quick-Step de vergelijking zien tussen renners van wereldklasse en de Quick-Step vloeren van hoge kwaliteit. Het merk en de renners zijn klaar voor een nieuw succesvol jaar.
“Met onze Vlaamse roots hebben we altijd al passie gehad voor de koers. De aanpak en filosofie van de ploeg en de brand value`s van Quick-Step zijn vergelijkbaar. Het Quick-Step brand focust zich op design, kwaliteit en innovatie. De laatste twee zijn ook van toepassing op de ploeg. Op deze manier versterken we elkaars reputatie over de gehele wereld”, aldus Paul De Cock, President bij UNILIN, division flooring.
WAAR HET ALLEMAAL BEGON
De nieuwe campagne startte in december tijdens het eerste trainingskamp van Etixx – Quick-Step. Op een bewolkte dag met regen en lage temperaturen verzamelden enkele renners in het theater in het centrum van Denia voor een fotosessie. De renners poseerden in hun wielertenue, maar lieten zich ook vastleggen in elegante outfits. Ondertussen vonden ze de tijd om het kind in zich naar boven te laten komen door met modder te spelen.
Voor Niki Terpstra – winnaar van Parijs-Roubaix 2014 – zijn de Quick-Step producten meer dan bekend. Thuis heeft hij Quick-Step vloer liggen en is erg tevreden over de kwaliteit. “Ik vond het een leuke dag, het was iets anders dan normaal. De sfeer was prima en relaxt. We hadden fun tijdens de shoot, terwijl we een van de meest loyale sponsoren konden promoten. De kwaliteit van Quick-Step producten is fantastisch, we hopen dat onze fans dat zelf ook gaan ondervinden. ”
Het succes van een succesvolle dag? Tom Boonen legt dat graag uit. “De campagne is erg cool. Het laat ons zien in ons natuurlijke element. Het was fijn om even niet aan onze trainingen te hoeven denken. Het is belangrijk om te zien dat onze sponsoren altijd dichtbij ons zijn, niet alleen tijdens het seizoen maar ook in de voorbereiding op het seizoen.”
Met de campagne wil Quick-Step de link creëren tussen de karakters van Tom Boonen, Niki Terpstra, Zdeněk Štybar, Tony Martin en Marcel Kittel en een specifieke interieurstijl. De unieke karakters van de renners en de kwaliteit van de Quick-Step producten vullen elkaar prima aan.
SPLIT CAMPAGNE
Niki Terpstra wordt getoond in een modern landelijk interieur. ‘Rough rides, smooth styles’ brengen perfectie en imperfectie bij elkaar: de kassiestroken van Parijs-Roubaix versus de mooie stijl van Terpstra. Zdenek Stybar – voormalig cyclocrosser en drievoudig wereldkampioen in die discipline – werd voor even terug gebracht naar de Strade Bianche met “Historical scenery, heroic design”.
Drievoudig wereldkampioen tijdrijden Tony Martin leeft onder het motto “less is more” met de uiting “Geared for speed and timeless beauty”. Een minimalistisch en modern interieur gecombineerd met strakke vormen en lijnen.
Marcel Kittel werd gesymboliseerd door “Trained for speed, built for perfection”. Het brengt de kenmerken van zijn explosieve snelheid en de pure vorm en functie van een industrieel interieur perfect bij elkaar.
VAN KLASSIEK TOT DESIGN
En wie anders dan Tom Boonen – de beste coureur in de klassiekers – om het klasieke interieur te promoten? Met de term “Always ahead of the pack, from the classics to design” komen zowel de historie uit de Ronde van Vlaanderen en het klassieke interieur tot uiting. Het interieur wordt gekenmerkt door warme en zacht kleuren, met een duidelijke focus op orde, symmetrie en balans. “Quick-Step kent beter dan wie dan ook de waarden van de ploeg. Deze campagne brengt onze manier van koersen en de stijl van Quick-Step perfect bij elkaar. Ik ben ervan overtuigd dat 2016 opnieuw een prachtig jaar gaat worden voor Etixx - Quick-Step en het wielrennen in het algemeen”, aldus Boonen.
Patrick Lefevere, CEO van Etixx – Quick-Step benadrukt: “Quick-Step steunt ons al vanaf het prille begin. Deze loyale partnership is een van de meest krachtige in de historie van de koers.”
Photo credit: Tim De Waele