Tom Boonen blog: De worst van Rabenstein
Etappe twee van de Uniqa Classic, met aankomst in Rabenstein an der Pielach – toegegeven, dat laatste heb ik opgezocht. Een spurt tegen Davide Bramati, nu mijn ploegleider, toen coureur bij Mapei. Zijn team reed zich een godganse dag te pleuris voor hem, trok de spurt aan, zag de armen van Brama de lucht ingaan en... ik won. Met een serieus verschil, hoor. Brama zal dat nooit toegeven; hij beweert nog altijd dat ik hem pas in de allerlaatste meter voorbij jumpte. Maar op de foto's ziet het er wat onnozel uit. Daar plaag ik hem nog altijd mee.
Prijs in Rabenstein: een enorme worst van 12 kilo, die ik op het podium kreeg. We hebben er nooit van gegeten, maar wel een grappige fotosessie mee gedaan op hotel. Christian Van de Velde, toen mijn ploegmaat, heeft die foto's nog altijd. In de Tour van Oman, enkele weken geleden, begon hij er nog eens over: 'Weet je nog, in Oostenrijk?' Fantastische herinneringen eigenlijk. Niets is zo intens als je eerste zege. Nooit meer heb ik dezelfde emoties als in – bij God – de Uniqa Classic, zelfs al win ik de Ronde of Roubaix. 'Winnen went nooit', zeggen ze vaak, maar dat klopt niet helemaal. Het went een beetje. Het wordt nooit meer zo puur als bij de jeugd, als bomma en bompa achter de streep staan met de handen in de lucht. Ook al heb je er meer voor afgezien, en betekent de overwinning op zich veel meer.
Was die Uniqa Classic dan de mooiste van allemaal? Neen, dat denk ik niet. Op dat vlak volg ik de mening van 59% van de mensen die de Sporza-poll invulden: het WK steekt er nog altijd bovenuit. De Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix,...: ergens kan je je dat voorstellen als jonge gast, omdat je die koersen als jeugdrenner al rijdt. Maar wereldkampioen? Nooit aan gedacht. Geen seconde. Zelfs de eerste drie maanden dat ik die trui had, geloofde ik het nog niet. Ik ben enorm blij dat ik die kans greep in Madrid, want veel grote coureurs kunnen dat niet zeggen. Daarom: WK op één.
Uiteindelijk is dat ook het belangrijkste op je palmares: de kwaliteit van de koersen. Honderd zeges is mooi natuurlijk, een mijlpaal in mijn carrière. Net zoals ik dit jaar een derde Ronde kan winnen, of een vierde keer Roubaix. Dan behoor je bij de allergrootsten, en ik zou liegen als ik zeg dat me dat niets doet. Maar die cijfers zijn geen motivatie op zich. De motivatie is nog altijd dezelfde als tien jaar geleden, daar in Rabenstein: de drang om te winnen.