Een mooi dubbel interview speciaal voor de Wolfpack community: neo-prof Mauri en zijn vader Wim delen hun gedachten over het wielrennen, leven op de boerderij en het belang van een diploma. share their views on cycling, life at the farm and why having a university diploma is important in life.
Wim, we kennen je als de drievoudige rode lantaarn in de Ronde van Frankrijk. Wat vind je daar zelf van?
Wim: “Ik vind dat zeker niet erg. Die drie rode lantaarns zijn eigenlijk de ‘kapstok’ van mijn carrière geweest. Mijn naam wordt daarmee geassocieerd. Ik was knecht. Ik had geen ambitie om ritten te winnen of een goed klassement te rijden. Dat was bijzaak. Dan kan je beter laatst eindigen dan voorlaatst. Daar wordt nooit over gesproken. Over de laatste wel. In het eerste jaar was het uit miserie, de jaren daarna heb ik het ervoor gedaan. Ik heb overeengekomen met Mauri dat hij mijn record niet mag breken.” (lacht)
Mauri, herinner jij je die periode nog? Je was toen zeven, acht jaar.
Mauri: “Ik weet dat er op tv vaak werd gesproken over de rode lantaarn. Tegen het einde van de Tour werd daar toch wel wat aandacht aan geschonken. Het is ondertussen wel al bijna vijftien jaar geleden. Verder lag ik er niet van wakker of hij laatst of eerst was.”
Wim: “Hij keek zelfs niet naar de koers.”
Mauri: “Inderdaad. Ik was met andere dingen bezig. Buiten zitten, op de boerderij van mijn grootouders helpen met de koeien en zo.”
Wim: “Hij ging zeker niet naar binnen komen om zijn vader op de kop van het peloton te zien op tv. Dat interesseerde hem niet. ‘Ik heb hem al genoeg gezien’, zei hij dan.”
En ging je als kind wel eens kijken wanneer je vader in de streek koerste?
Mauri: “Dat gebeurde soms wel, maar niet zo vaak. Toen de Tour in Ichtegem passeerde ben ik eens gaan kijken. Maar veel wedstrijden heb ik niet gezien. Ik was er toen nog niet zo mee bezig. Als achtjarige beleef je dat toch anders. Ik koerste zelf nog niet en deed bijna niets van sport. Pas rond mijn twaalfde ben ik beginnen fietsen. Ik was toen op een kamp geweest en mijn interesse was gewekt.”
Wim, hoe heb jij Mauri dan begeleid in die eerste stappen in het wielrennen?
Wim: “Ik heb zeker niets gepusht. Als mijn kinderen wilden sporten dan stond ik er zeker achter. Dan was ik de eerste om ervoor te zorgen dat alles in orde kwam, maar voor de rest moesten ze het zelf ondervinden. Ik heb het ook zelf moeten leren. Ik vind dat dat de beste manier is. Het doet ze goed als ze eens een paar keer met hun hoofd tegen de muur lopen. Ze worden daar sterker van. Je mag ze niet te veel pamperen. Sommige ouders vergeten dat het fun moet blijven. Het mag geen last zijn voor de familie, want het kan een dure sport zijn. Met geringe middelen moet je plezier kunnen beleven aan je hobby. Daarna kan je nog steeds groeien in je sport en beter worden. Maar sommigen denken direct dat hun zoon de nieuwe Tom Boonen is.”
Mauri: “Ik heb op een bepaald moment aangegeven dat ik wilde koersen. Ik ben begonnen als crosser. Dat heb ik een paar jaar gedaan tot ik merkte dat het niet echt m’n ding zou worden. Dan ben ik volledig overgeschakeld naar de weg. De laatste vier à vijf jaar is mijn carrière in een stroomversnelling gekomen. Door me steeds te blijven inzetten reed ik af en toe prijs op de weg en kwam ik in goede ploegen terecht.”
Wanneer wist je dat Mauri echt talent had?
Wim: “Toen hij nog crosste wist ik dat hij goed was, maar dat was vooral plezier maken. Je zag dat er een motor in zat, maar hij was niet explosief genoeg. Ik wist dat het in de cross sowieso niets zou worden. Maar hij heeft dat mogen doen, steeds met beperkte middelen weliswaar. Hij had wel twee fietsen, maar dat waren er twee verschillende. Uiteindelijk is ook bij hem het besef gekomen dat crossen niets voor hem zou worden. Hij is dan overgeschakeld naar de weg. In het begin reed hij zelfs op mijn fiets, die dan toch ook al een tiental jaar oud was en een paar maten te groot. Dat ging wel.”
Mauri: “Inderdaad.”
Wim: “Als de inzet er niet is, dan mag je nog zoveel doen voor hen. Dan komen ze er niet. Ze moeten het zelf willen."
Mauri: “Ik heb nooit behoefte gehad aan grote show maken. Ik heb altijd beseft dat het daarmee niet zou lukken. Daar zat ik echt niet mee in.”
Mauri is pas afgestudeerd als Bachelor in de Elektromechanica. Hoe was het om sport te combineren met school?
Wim: “School was altijd prioriteit. Dat is nooit een probleem geweest.”
Mauri: "Ik heb altijd goede resultaten behaald en ben altijd naar een school gegaan waar ze rekening hielden met mijn situatie. Het was een voordeel dat ze daar begrip voor hadden.”
Wim: “En hij ging ook altijd met de vélo naar school. Regen of geen regen.”
Mauri: “Dat was een surplus van 200 km op mijn trainingskilometers. Op het einde van het seizoen telt dat wel door.”
Wim: “En je krijgt dat voor niets. Hij moest er zelfs geen koersbroek voor dragen.”
Mauri: “Alleen een regenbroek soms.”
Heb je het dan nooit moeilijk gehad om je nog te motiveren voor school?
Mauri: “Als je je goed organiseert is de combinatie wel haalbaar. Goed plannen, contacten onderhouden met de school en leerkrachten was essentieel. Er was bijna evenveel papierwerk mee gemoeid dan het studeerwerk zelf. Daar moet je wel rekening mee houden. Maar het valt te combineren. Als je moet gaan werken is het veel lastiger om dat te combineren met de koers. Meteen alles op de koers zetten is ook niet ideaal, want als het daar dan tegen valt… als heel je wereld enkel koers is…. Ik ben heel blij dat ik mijn diploma heb. Het was een vereiste. Ik ben op mijn gemak nu en vroeg of laat ga ik het nog nodig hebben.”
Wim: "Ik heb ook hogeschool gedaan. Toen ik na mijn wielercarrière zelfstandige wilde worden was mijn diploma het eerste wat ze vroegen om mijn BTW-nummer te kunnen aanvragen. ‘Oei, waar ligt dat?’ dacht ik. Ik heb eens goed moeten zoeken. Je hebt het nodig, al is het maar een stuk papier. Ze vragen niet wat je nog weet van je studies of wat je kan, ze vragen naar je diploma. Voor mij was het ook belangrijk dat Mauri z’n diploma haalde. Koersen is allemaal leuk, maar er kan veel gebeuren. Je weet waar je aan begint, maar niet waar je eindigt. Het kan goed gaan of het kan na vier jaar al gedaan zijn. Je weet dat niet. Dus moet je een stok achter de deur hebben. Dat zal ook in het hoofd van een renner niet slecht zijn, vermoed ik. ‘Stel dat het mislukt dan heb ik nog een diploma’, dat is vijftig kilogram minder om mee te dragen in de koers.”
Is werken op de boerderij een optie geweest?
Wim: “Dan zouden we moeten uitbreiden.”
Mauri: “We zijn eigenlijk maar grote hobbyboeren.”
Wim: “Je spreekt dan over investeringen van een paar miljoen euro. Dat is een keuze die je maakt. Een waarvan je na een paar jaar niet kan zeggen dat het niets voor jou is. Dan moet je sowieso tot je zestigste doorgaan als boer. Mauri zoekt z’n eigen pad. Hij zit nu bij Deceuninck - Quick-Step en dat is nog maar het begin van het verhaal.”
Zijn er overeenkomsten tussen professioneel wielrennen en werken als boer?
Wim: “Het is allebei zwaar en heel hard werken, maar boeren is minder gevaarlijk. Op het einde van mijn carrière vond ik de koers te gevaarlijk. Ik begon te veel na te denken. Het is vallen en opstaan. School, zelfstandig zijn en op het veld werken ook. Het ene jaar is het magnifiek en het andere is droog en slecht. In de koers heb je ook goede seizoenen en het jaar erop doe je identiek hetzelfde maar is het toch dat niet.”
Kan het leven op de boerderij Mauri helpen in zijn wielercarrière?
Wim: “Het zal zeker geen nadeel zijn. Je moet weten wat werken is. Je moet weten wat anderen moeten doen om hun brood te verdienen en respect hebben voor wat je zelf verdient. Het enige wat blijft na je carrière zijn de euro’s die op je rekening staan. Al de rest is weg. Je moet daar verstandig mee omgaan. Ik ken genoeg voorbeelden van oud-renners die niets meer over hebben van wat ze verdiend hebben in hun carrière, en dat was meer dan ik. Ik vind dat erg.”
Denk je dat Mauri zal veranderen door het profbestaan?
Wim: "Hij zal zeker veranderen! Ik ben daar 100% zeker van. Je kan daar niets aan doen, maar hij moet z’n verstand erbij houden. De koerswereld is een wereld op zich. Dat is iets speciaals. Dat vind je ook niet terug in het gewone leven. Ik heb het ook ervaren toen ik stopte. Profrenner zijn is erg plezierig en een mooi stuk in je leven, maar je moet beseffen dat het eindig is. Daarna start weer een nieuw leven. Je bent dan 35 jaar en ten opzichte van je leeftijdsgenoten sta je 15 jaar achter. Want zolang zijn zij al aan hun carrière aan het bouwen en jij begint op je 35e weer op nul. Het is niet simpel als je dat moet inhalen.”
Mauri: “Ik heb niet het gevoel dat ik nu al veel veranderd ben. Ik neem het dag per dag en ben daar niet zo mee bezig. Ik ga nog altijd naar het veld kijken en naar m’n grootouders. Ik zie geen reden waarom ik zou veranderen.”
In het tweede deel van het interview praten Mauri en Wim over de successen bij de beloften, de doelen en wensen voor zijn eerste profjaren. Wordt vervolgd..
Photo credit: ©Wout Beel