Julian Alaphilippe en Sam Bennett voeren de ploeg aan tijdens het eerste Monument van het seizoen.
“La Classicissima” is zaterdag toe aan de 112e editie. De route is vrijwel ongewijzigd ten opzichte van vorig jaar, alleen de Passo del Turchino moest vervangen worden wegens een aardverschuiving. De Colle di Giovo neemt diens plaats in. De Capo Mele, Capo Cervo, Capo Berta, Cipressa en de Poggio vormen de andere obstakels richting de Via Roma.
Wereldkampioen Julian Alaphilippe heeft een speciale band met de koers. Hij stond in 2017 op het podium bij zijn debuut, in 2019 schreef hij de koers op zijn naam en in 2020 stond hij opnieuw op het podium. “Ik houd van Milano-Sanremo. Het is zo`n fantastische koers en ik ben blij dat ik er weer aan de start sta. In de regenboogtrui wordt het nog specialer. Mijn seizoen is goed tot dusver. De conditie is verbeterd sinds de eerste koers van het jaar en ook het vertrouwen is daar. We hebben een sterke en gemotiveerde ploeg”, sprak Julian voorafgaand aan zijn 14e Monumentale klassieker.
Sam Bennett mocht dit jaar al vier maal van het overwinningszoet proeven. De renner uit Carrick-on-Suir wil zijn goede benen verzilveren wanneer het aankomt op een sprint. Kasper Asgreen, Davide Ballerini, Tim Declercq, Yves Lampaert en Zdenek Stybar maken de sterke Deceuninck – Quick-Step formatie rond.
“De afgelopen jaren stonden we er altijd in de finale. We willen dat zaterdag natuurlijk graag opnieuw doen, maar we zijn dit jaar geen favoriet. Onze renners willen zich natuurlijk wel tonen in het eerste Monument van het seizoen. We gaan zien wat het gaat geven”, keek sportdirecteur Davide Bramati kort vooruit.