Fabio Jakobsen eindigde als beste renner van de ploeg tijdens de openingsrit.
De Tour de Wallonie startte vandaag met een heuvelachtige rit tussen Genappe en Héron over bijna 186 kilometer. Onderweg wachtten een flink aantal heuvels, waarvan vier meetelden voor het bergklassement.
Josef Cerny en Yves Lampaert waren de tempobeulen met dienst voor Deceuninck – Quick-Step. Zijn controleerden een kopgroep van 7 renners en zorgden ervoor dat ze niet meer dan 2 minuten wegreden. Nadat de koplopers op 70 kilometer van de streep waren ingerekend, trok een trio andere renners op avontuur. The Wolfpack startte direct een nieuwe achtervolging en rekende ook deze groep weer in. Daarna veranderde de ploeg van strategie en trok zelf in het offensief.
Andrea Bagioli versnelde en kreeg twee andere renners met zich mee. De koplopers pakten een voorsprong van 20 seconden op 5 kilometer van de streep. Even leek het erop dat de vluchters het gingen redden, maar de sprinterteams waren op tijd wakker en haalden ze toch nog bij. In de sprint was Dylan Groenewegen (Jumbo-Visma) de snelste.
“We controleerden de rit en in de finale besloten we er voor te gaan met Andrea. Het was zijn eerste koers sinds maart en hij zag er goed uit. Het is mooi om hem er weer bij te hebben. We hadden gehoopt dat hij het kon redden, maar te veel teams wilden een sprint. Ze werden op 2 kilometer van de meet in gerekend. We reden daarna voor Fabio die voor een goed resultaat wilde gaan, maar helaas raakte hij ingesloten. Ondanks alles was dit een goede start voor ons. Dit geeft vertrouwen voor de volgende ritten”, sprak sportdirecteur Klaas Lodewyck na de rit.
Tijdens de eerste rit zag Deceuninck – Quick-Step Pieter Serry letterlijk uitvallen. De Belg kwam op 70 kilometer van de meet ten val en moest daardoor opgeven. Bij hem werd een ribkneuzing vastgesteld.
Photo credit: ©Luc Claessen / Getty Images