De 110e editie kent veel bergen en een gelimiteerd aantal tijdritkilometers.
Het Grand Depart van de 110e Tour de France vindt plaats in het Baskenland. De ritten rond Bilbao en San Sebastian beloven spektakel voordat het peloton de Pyreneeën intrekt. Daar wachten onder meer de Col de Soudet, Col de Marie Blanque, Col d’Aspin en Col du Tourmalet.
De sprinters krijgen wat kansen wanneer de transitie richting het Massif Centraal wordt gemaakt. Daar wacht dan voor het eerst sinds 35 jaar de iconische Puy de Dôme (13.3km, 7.7%), ooit het decor van een onvergetelijk duel tussen Raymond Poulidor en Jacques Anquetil in 1964.
Op de nationale Franse feestdag wacht de Col du Grand Colombier. In de Alpen komt een aankomst bergop in Saint-Gervais en keert de Col de la Loze na drie jaar terug in het parcours. Aan het begin van de derde week wacht de enige tijdrit van deze grote ronde. De rit tegen de klok gaat over slechts 22 kilometer, waarmee het laagste aantal tijdritkilometers sinds 1934 gehaald wordt.
Op de voorlaatste dag wacht nog een lastige etappe in de Vogezen met onder meer de Ballon d’Alsace, Col du Petit Ballon en Col du Platzerwasel. Vanaf daar trekt het peloton naar Saint-Quentin-en-Yvelines, van waar de slotrit richting Parijs wordt ingezet.
“Het wordt een hele zware Tour de France. Dat begint al in het openingsweekend, waar het erg nerveus gaat zijn met alle lastige en steile klimmen in het Baskenland. In het vervolg van de wedstrijd volgen dan de grote cols, waarmee het allemaal nog lastiger en gecompliceerder wordt. De snelle mannen krijgen ook enkele ritten, maar ook de punchers krijgen een aantal kansen. Het wordt een veelzijdige en lastige koers”, sprak Quick-Step Alpha Vinyl sportdirecteur Wilfried Peeters.
Photo credit: ©Tim De Waele / Getty Images