De Deen eindigde als zevende nadat hij op 110 kilometer van de streep een aanval opzette.
Kasper Asgreen gaf zijn vertrouwen een boost zondagmiddag nadat hij in de top-10 eindigde van de snelste uitvoering van de Ronde van Vlaanderen in de geschiedenis. De Deen zat mee in een kopgroep die ontstond op de Molenberg en bleef tot op 20 kilometer van de streep in de frontlinie.
Vlaanderens Mooiste kende veel valpartijen, waarbij onder meer Julian Alaphilippe en Davide Ballerini betrokken waren. Nadat alle kruitdampen een beetje waren opgetrokken en de kalmte terugkeerde in het peloton kon een vluchtgroep zich eindelijk los maken. Belgisch kampioen Tim Merlier maakte deel uit van deze kopgroep, die uiteindelijk zes minuten voorsprong zou pakken.
Later in de koers was het Asgreen die vanaf de kop versnelde en daarmee de forcing voerde. Acht renners glipten mee in het wiel van de winnaar van 2021. Toen deze achtervolgende groep de eerdere koplopers had bijgehaald, reed Merlier de stenen uit de straat voor zijn ploegmaat Asgreen.
Uiteindelijk kwamen de favorieten toch terug bij de groep van Asgreen. Na een versnelling van Tadej Pogacar (UAE Team Emirates) viel de koers in een eerste plooi. Asgreen stribbelde in de achtergrond nog tegen, maar kon niet voorkomen dat Pogacar op weg ging naar de zege. De Deen van Soudal Quick-Step kwam een ruime minuut achter de Sloveen als zevende over de streep.
“Dit is meer in lijn met wat ik van mezelf verwacht. Het is een lange weg terug geweest. Ik mis nog steeds iets wanneer ik andere moet volgen, maar ik hoop dat dit een laatste stap was die ik nodig had om mezelf terug te vinden. Door de valpartijen misten we enkele van onze jongens, dus ik besloot van ver te gaan. We werkten goed samen in die groep en geloofden in onze kansen. Het werk van Tim was erg belangrijk, hij was van grote waarde. Een top-10 klassering in een zware editie van de Ronde is een boost van onze moraal. Eentje die kwam na een erg goede koers van mijzelf en de hele ploeg”, sprak Asgreen na de koers.
Photo credit: ©Tim De Waele / Getty Images
