Meer bergen, meer tijdritkilometers en veel gravelwegen volgend jaar.
Tussen Florence en Nice liggen ongeveer 400 kilometer, echter doen de renners er in juli volgend jaar iets langer over. Het Grand Départ wordt voor het eerst in Italië gehouden. Het peloton legt 3492 kilometer af tijdens de 111e editie van de Tour de France.
Onderweg wachten vijf aankomsten bergop, waaronder de Saint-Lary-Soulan, Plateau de Beille en Isola 2000. Daarnaast zijn er 60 tijdritkilometer, 35 daarvan zijn in de laatste etappe tussen Monte Carlo en Nice. In de negende rit rond Troyes wachten 32 kilometer aan gravelwegen op het peloton.
Julian Alaphilippe zag dat het parcours in juli langs drie betekenisvolle plaatsen komt: Saint-Amand-Montrond, waar de Fransman werd geboren. Ook doet het peloton Imola aan, waar Alaphilippe zijn eerste wereldtitel in 2020 greep en dan is er Nice waar hij een ritzege boekt en de gele trui pakte.
“Er staat van alles wat op het menu. Een zware rit in Italië en een lastige openingsweek met ook een tijdrit in Gevrey-Chambertin. Dan volgen de gravelwegen en enkele lastige bergritten. Ook zijn er dagen dat er opgepast moet worden voor waaiers. In het slotweekend is er geen Parijs en kan er nog van alles gebeuren. Een renner die voor het klassement gaat moet erg sterk zijn en de hele tijd op de toppen van zijn kunnen rijden”, aldus Soudal Quick-Step sportdirecteur Wilfried Peeters.
Photo credit: ©Tim De Waele / Getty Images